In een
brief aan broeder Pachomios die ik vorig jaar in het klooster van Karakallou op
de Heilige Berg Athos had leren kennen, en waarin ik hem bedankte voor het
onthaal en de gesprekken die mijn familieleden en ik hadden gehad, had ik ook
geschreven dat ik – als het zou gebeuren dat er niemand anders mij de volgende
keer zou vergezellen – dat ik dan eigenlijk graag eens meer dan één dag in
eenzelfde klooster zou verblijven. Het zou me de kans geven om echter, dieper
te beleven wat daar gebeurt.
Groot was mijn verrassing toen ik eind september
vorig jaar een telefoontje kreeg van broeder Pachomios. Hij vertelde me dat hij
met de abt over mijn wens gesproken had en dat die had toegestemd voor een langer
verblijf als ik dat zou wensen. Wat een ongelooflijk, fantastisch nieuws was
dat! Lang moest ik niet nadenken, en al vlug lag het vast dat ik in de week na
het grote Paasfeest zou gaan.
En zo
geschiedde. Na de nodige formaliteiten (aanvraag in Thessaloniki, bestellen
vliegtuigticketten, hotelreservatie in Ouranoupoli en Thessaloniki) was het
echt aftellen naar 8 mei, mijn datum van vertrek naar ginder. Graag geef ik
hieronder een kort verslagje van het meest ingrijpende van al mijn bezoeken aan
de Heilige Berg.
De
boottocht vanuit Ouranoupoli en de daaropvolgende busrit naar Karies verliepen
zonder problemen. Maar dan doken de eerste moeilijkheden op. Ik ben nog altijd
– tot mijn grote spijt – de Griekse taal nog maar weinig machtig. In Karies
duidelijk maken dat ik vervoer zocht naar het klooster van Karakallou lukte dus
maar moeilijk. Uiteindelijk besliste ik om de tocht, ook al zou die zowat 3 uur
in beslag nemen, dan toch maar te voet af te leggen. Rugzak aangegespt en op weg, richting het
klooster van Iviron. Tijdens die tocht heb ik enkele keren aan voorbij rijdende
wagens teken gedaan om een stukje te mogen meerijden, maar dat lukte maar voor
twee korte ritjes. Zo werd het een stuk na drie uur voor ik de poort van het
klooster binnenstapte.
Nieuwe kerk van de Heilige Aartsengelen
Nog terwijl
de monnik die de poort bewaakt me begroette met “Christos anesti”, kwam vader
Pródromos die net uit de kerk kwam, op me af. Ook met hem hadden we vorig jaar
gesproken. Hij omhelsde me, zei dat broeder Pachomios hem alles had verteld
over mijn brieven en dat ook hij echt blij was dat ik er was. Enkele tellen
later kwam broeder Pachomios er zelf aan en ook van hem kreeg ik een omhelzing
en warm onthaal. Ik moet eerlijk zeggen dat dit op zich al een genadevol moment
was voor mij. Beiden
vergezelden me naar de archondaris die me een kamer toewees voor mij alleen. Van dan af begon voor mij dit wonderbare, o zo
mooie en ingrijpend verblijf daar.
Omdat ik
echt aan alles wilde deelnemen, begaf ik me van dan af elke morgen ook om 4 uur
naar de kerk voor het bijwonen van de vieringen. Niet-orthodox zijnde mocht ik
niet mee in de kerk, maar moest ik in de gaanderij plaats nemen. Vader Pródromos
wees me wel een plaatsje waar ik alles goed kon volgen, bood me zelfs een stoel
aan zodat ik niet op de stenen bank zou moeten zitten. En ja, ook al was het vanop afstand, ik was
gelukkig! Ik was gelukkig omdat ik me
toch wel heel sterk verbonden voelde met de gemeenschap die aan het vieren was.
Horen hoe de monniken met hun gezangen de Heer loofden en eerden, mogen toekijken
wat er vooraan aan de ikonostase gebeurde, mee bewierookt te worden, mee de
zegen te mogen ontvangen, dat alles maakte dat ik me er toch echt bij aanwezig
voelde. Een grote dankbaarheid vervulde me iedere keer opnieuw dat dit mij
gegeven werd! Dat was zo die eerste keer, en dat was zo elke dag, elke morgen,
elke avond opnieuw.
Bij mij
blijft één groot verlangen: in de kerk ooit volledig mee te kunnen doen en te
mogen communiceren omdat een diep geloof en grote liefde in en voor die ene
zelfde Vader, Zoon en Geest ons bindt.