Dichter, vertaler van poëzie en historicus Kees Klok (Dordrecht, 1951) heeft een weblog dat zijn naam draagt en waarin hij boeiend over zijn passies schrijft. Hij is een erkend Griekenlanddeskundige
Onlangs publiceerde hij zijn Literair Dagboek Athos 2008, deel een en twee op zijn blog. Zijn ervaringen van zijn reis naar en zijn kijk op de Heilige Berg zijn niet erg positief. Op mijn vraag aan hem waarom hij (toch) naar Athos wil en gaat, als hij zo'n negatieve kijk op de orthodoxie heeft, antwoordde hij, dat het voor een historicus natuurlijk buitengewoon interessant is om eens in die wereld rond te kijken.
Aanvulling:
Als reactie op het bovenstaande laat de schrijver mij weten, dat zijn ervaring niet negatief is, in tegendeel: Gastvrije ontvangst, mooi onderkomen, monnik die zijn best deed het ons naar de zin te maken, ontmoeting met de abt en Zambiaanse bisschop, wandelingen door een ongelofelijk mooi landschap, maar ik beschrijf een en ander wel vanuit mijn visie als vrijdenker. Bovendien moet het een literair verhaal zijn (literair dagboek), waarbij de letterlijke waarheid onderschikt is aan het literair effect. Dat kleurt een en ander, uiteraard.
Hij schrijft:
Zaterdag, 9 augustus 2008:
Thessaloniki
Athos was een bizarre ervaring. Toen ik er voor het eerst naartoe ging, met Kostas K. en Dimos M., sprak ik nauwelijks Grieks. Nu kon ik vlot met de monniken converseren. Dat was verhelderend. Op Athos ga je vijftienhonderd jaar terug in de tijd, naar die van de kerkvaders. De geloofsopvatting daar is nog onveranderd dezelfde als in de tijd van de dendrieten en pilaarheiligen. Alles is heel eenvoudig in de wereld van deze vroeg-middeleeuwse fundamentalisten: alles wat de bijbel en de kerkvaders beweren is de door God gegeven waarheid. De orthodoxe kerk is de enige ware, dat spreekt, en wie verstandelijk redeneert is geen goed christen, want de rede is een instrument van de duivel. Daar geloven ze heel stellig in, in God, de duivel, de hemel, de hel, de Maagd en die hele Efteling vol heiligen. Zolang ze op dat bergachtige, soms wondermooie schiereiland zitten, kunnen ze weinig kwaad, lijkt het, maar hun invloed reikt heel wat verder. Via naïeve, voor religieuze bangmakerij gevoelige mensen, zoals wijlen mijn schoonmoeder, bijvoorbeeld. Via hun uitgebreide economische belangen en door het ontbreken van enigerlei scheiding tussen kerk en staat. Ik was drie en een halve dag terug in de Juliaanse kalender en de moderniteit van de zesde eeuw.
Maandagavond rond zeven uur werd ik opgehaald door Kostas om naar de villa in Nikíti te gaan. Vervelend dat ik in de loop van de dag dezelfde buikpijn kreeg als twee weken geleden. Nu na het drinken van een halve liter chocolademelk. Weer krampen en veel gas. Voelde mij ook wat gammel. Kostas meent dat zijn gasten recht hebben op een barbecue met enorme lappen vlees. Ik vind dat ongeveer het ergste dat je iemand kunt aandoen, maar je bent gast en je wil geen spelbreker zijn. Toch kon ik maar weinig eten. Wel flink rode wijn ingenomen, dat is goed voor de darmen. Met Vassiliki, die er vermoeid uitzag, over Stella gesproken. Ze mist haar beste vriendin. Ik heb naar de sterrenhemel gekeken en gedacht aan haar laatste gedicht. 'Vroeg' gaan slapen, tegen half twaalf, omdat we de andere ochtend tijdig wilden vertrekken.