In het mooie kloostercomplex heb ik het gastenverblijf (Grieks: το αρχονταρίκι/ archontaríki) vlug gevonden. Helaas was er, ook na enig wachten, geen gastenmonnik (Grieks: ο αρχοντάρης/ archontaris) te bespeuren. Terug bij de kerk bleek die vol monniken en pelgrims: de esperinós was reeds begonnen, omdat ook nog een paráklisis volgde, de smeekbede tot de Moeder Gods. Deze smeekbede is een extra gebed(sdienst) in de vastenperiode vóór het feest van de Ontslaping van de Moeder Gods. Monniken hebben in deze tijd één maaltijd per dag.
Ik ging de vóórkerk in en nadat een attente monnik had gemerkt dat ik Nederlander was, kwam daar ineens vader Pachómios, een Nederlandse monnik, op mij af. Met een vriendelijk gezicht zei hij 'welkom'.
Vader Pachómios
Daarmee was een bed geregeld, maar in deze volgorde (belangrijke dingen eerst!): eerst nu esperinós, dan trápeza (maaltijd), en vervolgens apódeipnon. Daarna zou vader M., de archontáris, mij een kamer toewijzen. Uiteindelijk sprak ik met vader M. in de archontaríki tijdens de apódeipnon. Dat was zo besloten.