Johannes Damaskinós bracht de Panagía Tricheroúsa-ikoon, na de genezing van zijn hand, naar het Lavraklooster van de Heilige Sávvas (nabij Jeruzalem) waar hij monnik geworden was. Tot in de twaalfde eeuw werd zij daar bewaard. Vervolgens kwam de wonderdoende ikoon met de zilveren hand, zo is verteld, in het bezit van de Heilige Sávvas, aartsbisschop van Servië. Toen hij in 1196 op de Agion Oros I.M. Chiliandaríou stichtte, had hij de ikoon vanuit Servië meegenomen. Sindsdien wordt de ikoon met de Drie handen daar vereerd en bewaard.
Volgens een andere versie werd de ikoon op een wonderbaarlijke wijze van Servië naar de Agion Oros gebracht, tijdens de interne onrust in Servië ten tijde van koning Uros (1355-1365). De muilezel, die de ikoon gedurende verschillende veldslagen voor het het leger uit droeg, raakte verdwaald en bleef in zijn eentje doorlopen tot hij I.M. Chiliandaríou bereikte.
Op de plek waar de muilezel halt hield, ongeveer honderd meter buiten de poort van het klooster, werd een heiligdom opgericht. Wanneer je van I.M. Chilandaríou naar I.M. Esfigménou gaat lopen kom je er onvermijdelijk langs.
In het heiligdom zijn muurschilderingen uit 1809 te zien van onder meer de Panagía Tricheroúsa, van de Heilige Simeón, de Heilige Savvás, de martelingen van de Heilige Johannes Damaskinós, het afhakken van zijn hand en de genezing ervan, en van de muilezel die de ikoon draagt.
De inscriptie, er een Griekse en een Slavische versie, geeft een korte geschiedenis van de ikoon en beschrijft dus ook hoe ze op Athos terecht kwam.
(Foto Keliotis)