Een grote tankwagen levert die aan. Een grote vrachtwagen lost zand/cement en stenen. Beide wagens zijn op de vrachtboot Evangelístria aangevoerd. Er heerst in de kleine arsanás een enorme bedrijvigheid: je kunt zo denken, dat de arbeiders hier zwaar handwerk leveren, maar het zijn de natuurlijk de monniken zelf die sjouwen en trekken aan de olieslangen om hun (plastic) tanks te vullen. Voorde zware zakken zand/cement zijn er Albanese huurlingen. (op de foto zijn de monniken inmiddels vertrokken)
Ik heb dus voldoende gelegenheid om rond te lopen, voordat ik om 19.00 uur 'fagitó' (eten) krijg. (zie ook 499, deel 2/2)
Néa Skíti ligt steil tegen de bergwand en de (trap)straten zijn dus ook best steil. Al wandelend zijn de verschillende kalíves moeilijk te zien. De verstevigde terrassen vormen hoge muren. Van bovenaf krijg je wel steeds een goed overzicht.
Als je de skíti van boven nadert kom je ook, langs de karakteristieke toren, bij het graf van de grote monnik Géronta Jozef de Isichast/Hesychast (1898-1959). Hij was de geestelijke (groot)vader van onder meer Géronta Efrém (van Filothéou) en Géronta Jozef (van Vatopedíou) en anderen. Vanaf het terras bij de kapel heb je een mooi uitzicht over de skíti en de zee.
De toren is zó kenmerkend, dat de skíti vroeger Skíti van de Toren (Grieks: Σκήτη του Πύργου/Skíti tou Pírgou) werd genoemd. Hij dateert vermoedelijk uit 1150 en ligt zo'n tachtig meter boven de zeespiegel.
De Broederschap van Géronta Jozef heeft persoonlijk gezorgd voor een wederopleving van zes van de twintig Athoskloosters. Géronta Efrém 'schreef' een boeiende biografie over zijn Oudvader.