Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

dinsdag 30 augustus 2011

53 - (NOG) EEN VLAMING OP DE HEILIGE BERG ATHOS

Eerder al liet ik Ludo Linden aan het woord over zijn Athoservaring. Hij schreef daarover met liefde en begrip. Deze zomer schreef nog een Vlaming over zijn verblijf op de Heilige Berg. Het is een min of meer feitelijk verslag. Ik blijf het dan wel merkwaardig vinden hoe sommigen met een bevroren 'westerse' blik, vaak niet gehinderd door enige kennis of begrip, deze plek opzoeken. En daarover schrijven onder titels die het leven daar geen recht doen en die de lading (het verhaal) niet dekken, maar die blijkbaar als prikkelend (moeten) worden ervaren:


Verboden voor vrouwen: de autonome monnikenstaat Athos

Lex Veldhoen

Op het Griekse schiereiland Athos staan twintig kloosters en leven 2.000 monniken. Een markant fenomeen: autonoom en ondanks druk van de EU alleen voor mannen toegankelijk (een bord bij de grens vermeldt: verboden voor vrouwen).

Per dag worden maximaal honderd Grieks-orthodoxe mannen en tien buitenlandse toegelaten op dit schiereiland van veertig bij tien kilometer, met op het uiteinde de ruim 2.000 meter hoge berg Athos. De pelgrims mogen er hooguit vier nachten (elke nacht in een ander klooster) verblijven.

Om zes uur 's morgen met mijn Griekse reisgenoot Kostas uit Thessaloníki vertrokken. In de bus zit een monnik van Athos. Ik vraag me af hoe het voor hem is te verkeren in de buitenwereld met alle luxe, reclames en mensen die zich om andere dingen druk maken dan toewijding aan God.

Drie uur later in Ouranoupolis, vanwaar een ferry langs de kloosters vaart, halen we in een kantoortje ons 'visum' op met wapen (dubbele, gekroonde adelaar), stempels en ondertekend door vier Athosauthoriteiten. Voor ons verblijf betaalt Kostas als orthodox 25 euro, ik 30 euro. Alleen boot- en bustransport kosten extra geld. Op een haventerrasje drinken we koffie. Niet wetend wat 'aan gene zijde' aan sanitair te wachten staat, nog even snel naar de wc. Diverse mannen kopen wandelstokken om van klooster naar klooster te lopen of de 2.000 meter hoge berg Athos te beklimmen.

Staan de strandjes bij Ouranoupolis vol parasols, eenmaal op de boot ligt de kust langs Agion Oros er ongerept bij; de heuvels met kale rotsplekken zijn her en der begroeid met gele brem en roodbloemige struiken.

Kostas vertelt dat er veel oudere Servische en Cypriotische pelgrims aan boord zijn en jongere Albanezen, waarvan er honderden in de landbouw werken of kloosters restaureren.

We varen langs een olijfgaard, een kloosterruïne waar omheen cipressen zich rank verheffen, een Russisch klooster met lichtblauw hoofdgebouw en Simonos Petras, dat als een arendsnest 250 meter hoog op de rotsen gebouwd is met uitstekende balkonnetjes op een duizelingwekkende hoogte. De kloosters zijn ommuurd als fortificaties met een zware vierkante toren met kantelen, waarin de monniken zich konden terugtrekken als de zwaar houten poortdeuren het begaven in de tijd dat piraten en kapers hier rondwaarden (één klooster dateert uit 963).

In havengehucht Dafni is het een geanimeerde drukte van pelgrims en zwart geklede monniken met baarden, dophoeden en haar in staartjes samengebonden. Een van hen verkoopt op de kademuur rozenkransen die hij ter plekke rijgt. Vrachtwagens vol gekapt hout staan klaar voor de 'export' naar Griekenland.

We stappen over op een kleinere boot. Een lichte spanning: wat staat ons te wachten? Na twee tussenstops, waar pelgrims van boord gaan voor andere kloosters, arriveren we bij Dionisiou. Via een pad klimmen we 150 meter omhoog. De poortdeuren zijn verstevigd met breed metalen banden. De gewelven van het toegangsgebouw, waar lampen met gekleurd glas aan hangen, zijn beschilderd met fresco's.

Een glaasje raki
De gastenmonnik geeft ons wit bestoven Turks fruit, een glaasje raki en water. De klok staat op half drie, terwijl het volgens de West-Europese tijdrekening pas half twaalf is en volgens de Athoskalender is het 26 mei (voor ons 8 juni). Tegen het middageinde loopt een monnik rond de kerk op de binnenplaats. Hij slaat meermalen met een houten hamer op een lange plank, ten teken dat de dienst begint.

De vrij lage kerk met uivormige, byzantijnse koepeltorentjes is verdeeld in drie ruimten en een voorportaal. In de voorste ruimte, met veel goudornamentiek, voeren monniken riten uit: kaarsen die aan- en uitgedaan worden, afwisselend worden teksten voorgelezen en liederen gezongen. In de twee volgende ruimten zitten en staan pelgrims afwisselend in hoge kerkbanken met opklapbare houten zittingen. Het is een komen en gaan van monniken en pelgrims die fresco's en ikonen kussen. Eerbiedig buigende gelovigen wordt door een monnik een wierookhouder toegezwaaid.

Na de dienst toont een monnik gouden en zilveren doosjes op een tafeltje met paars velours. Ze bevatten botjes van de rechterhand van Johannes de Doper en een stukje hout van het kruis van Jezus. De gelovigen lopen erlangs, kussen ieder relikwie. Kostas, die ze, net als de andere orthodoxen zoent, zegt dat sommige botjes lekker ruiken zonder ergens mee behandeld te zijn.
De maaltijd (op Athos wordt maar twee keer per dag gegeten) bestaat uit koude linzensoep, brood en scherpe, zwarte olijven in een refter waarvan de muren bedekt zijn met fresco's. De monniken zitten aan een aparte tafel, de novicen aan een andere en zestig pelgrims aan twee lange tafels. Als een monnik na ongeveer een kwartier ophoudt met voorlezen, wordt er gestopt met eten. Eerst verlaten de monniken de refter; enkelen van hen groeten vervolgens buigend de pelgrims bij de uitgang.

Serene stilte
Als we na het eten buiten het klooster op een stenen muurtje zitten, fladderen prachtige geeloranje vlinders van bloem tot bloem. Er heerst een serene stilte, alleen zingende vogels zijn te horen. We lopen via een poorthuisje de begraafplaats op met een zevental graven. Tegen de rotswand staat een knekelhuisje met dikke muren. Vanwege de beperkte ruimte worden graven bij plaatsgebrek geruimd en de botten in het knekelhuisje gestapeld. Achter venstergaten liggen ze hoog opgestapeld; langwerpige botten, bekkens en delen van ruggenwervels.

Om negen uur 's avonds worden de poortdeuren gesloten en is de dag op Athos (officieel Agion Oros) ten einde. De tweede dag de vroege dienst om drie uur 's morgens gemist, maar wel de tweede om acht uur bezocht. Als we daarna door de terrasvormige moestuin wandelen, schiet een bruine slang met groenige kop weg. Kostas: 'Er komen hier wilde zwijnen, wolven, vossen, schorpioenen voor en in de zee dolfijnen.' Van de terrassen vol groenten lopen twee kabels, waarlangs ze in een bakje omhoog gehesen kunnen worden naar de keuken.

Per boot vertrekken we tussen de middag naar het iets noordelijker langs de kust gelegen klooster Grigoriou. Daar krijgen we na twee uur wachten op een monnik bedden toegewezen in een slaapzaal met zeven andere mannen in het gastenverblijf bij de aanlegkade. Opmerkelijk is hier de refter van het vijftig meter hoger gelegen klooster, die met kleurrijke fresco's op een blauwgroene ondergrond beschilderd is. Via een raam is er zicht op de rotskust en de zee, die bij ondiepe delen transparant turquoise en iets dieper donkerblauw gekleurd is. De zee ligt er verleidelijk bij; zwemmen is hier echter als werelds genot taboe.

Met bussen rijden we via het plaatsje Karyes, waar het bestuursorgaan van Agyon Oros met twintig kloosterabten zetelt, naar het derde klooster: Koutloumousiou, waar een neef van Kostas leeft, de 45-jarige Dionysios. Hij doet de administratie van het klooster. Vroeger werkte hij in het ikonenatelier, dat hij ons toont.

Bonte kleurenzee
Het binnenterrein is een bonte kleurenzee met mooie, geurende rozen in bloembakken. Gastenmonnik Nikolas vertelt dat er tot voor kort restauratiesubsidie kwam van de EU: 'Maar dat is gestopt, omdat Griekenland de verplichte 25% eigen bijdrage niet meer kan opbrengen.' Hij is huiverig dat het Orthodoxisme het onderspit gaat delven, er een globale religie ontstaat en de democratie verwordt tot een dictatoriaal bewind. Gevraagd wat Athos merkt van de Griekse crisis, zegt hij: 'Vroeger plukten we alleen olijven in de olijfgaarden en importeerden we olijfolie. Nu plukken we ze ook op moeilijk bereikbare plekken om geld te besparen.' Hij geeft vooral bankiers en speculanten de schuld van de crisis. De Griekse regeerders verwijt hij nooit naar de bevolking geluisterd te hebben. 
Vlak voor de middagdienst geeft een vitale, 90-jarige monnik in het voorportaal van de kerk enkele pelgrims uitleg bij bijbeltaferelen op fresco's met onderaan zwarte monstertjes.

Bij Filotheou slapen we in een zaaltje met zes mannen, er zijn alleen voetenbaden, geen douches en er heerst een streng regime. Rond kerktijd worden we gemaand naar de dienst te gaan. Vervolgens mag ik als niet-orthodox slechts in het voorportaal zitten en pas na de anderen eten. Na de maaltijd komt een vriendelijke monnik buiten het klooster zijn kat, blind aan een oog, voeden, terwijl in een prieel een monnik een leergesprek voert met een achttal pelgrims. Het verschil tussen armere en rijkere kloosters is merkbaar aan al of niet gerestaureerde fresco's en karige linzensoep met brood of gevarieerde maaltijden. Kostas: 'Kloosters helpen elkaar niet gauw, uit trots en omdat het ene 'rechter in de leer is' dan het andere.'

We hebben niet gereserveerd bij het vijfde klooster, maar krijgen bij het vriendelijke Iviron, direct aan zee, met bovenaan de hoge buitenmuren overdekte balkons, een ruime tweepersoonskamer. We mogen ook meteen aan het late ontbijt met patat, tuinbonen, tomaten en rosé aanschuiven. Vier Zwitsers, die vlak na ons aankomen, wordt echter gezegd een ander klooster te zoeken. Wij helpen mannen die aan een tafel in de binnenhof bergen erwten zitten te doppen. Ook de jonge gastenmonnik komt helpen en vraagt of jongeren bij ons gelovig zijn. Als ik zeg dat het niet sterk leeft, maar spiritualiteit zonder duidelijke religieuze koppeling wel, antwoordt hij verrassend: 'Dat is misschien nog wel zuiverder.'

Hoewel onze bagage op de terugweg in Dafni gecontroleerd is op het illegaal uitvoeren van ikonen en relikwieën, wordt ons visum niet geverifieerd. We zijn een nacht te lang gebleven en op Pinksterzaterdag braakt de ferry zo'n vierhonderd pelgrims uit. Agion Oros lijkt het momenteel vanwege de inkomsten in deze crisistijd niet zo nauw te nemen met de verblijfsregels.

Bron: Het Nieuwsblad, zaterdag 16 juli 2011