Dáfni, onze entree op Athos, is een betonnen aanlegplaats
voor de boten met enkele gebouwtjes. Een bescheiden locatie aan de voet van
begroeide rotsen. De ketting van de stalen klep ratelt tot deze op de betonnen
aanlegsteiger steunt. Passagiers spoeden zich aan wal, voordat de voertuigen
met materialen van boord gaan. Zowel Michael als ik kijken rond in onze nieuwe
onbekende wereld.
Michael vraagt naar mijn plannen. Die heb ik niet. Hij heeft
wel enkele concrete wensen, zoals een bezoek aan een Roemeense monnik. Eerst
drinken we samen koffie en besluiten om de komende drie dagen met elkaar op te
trekken. Op een houten bank onder een afdak van zeildoek overleggen we.
Naast me op de bank zit een monnik, zacht gebruind mild
gezicht en golvend grijze krullende baard. Op zijn hoofd draagt hij een zwart
afgeplat cilindrisch hoofddeksel. Een hand steunt zijn kin onder zijn baard en
staart onbeweeglijk, ontspannen voor zich uit. Hij lijkt niets te zien.
Michael en ik willen samen in het grote Russisch-orthodox
klooster overnachten. We lopen vanaf Dáfni
langs een weg omhoog en slaan af naar het klooster Xiropotámou. Een gastenmonnik ontvangt ons en geeft ons een glaasje rakí
en een zoete traktatie (Turkish Delight) . Daarna vergezelt hij ons en vier
zojuist gearriveerde pelgrims, naar de kerk. In de schemerige ruimte overdadig
beschilderde wanden met fresco’s, hangen fraaie iconen en goudkleurige
kroonluchters.
Als de priester in het midden naast een zilveren kruis
staat, overhandigt ieder (behalve ik) zijn zilveren en gouden halskettingen. De
orthodoxe pelgrims drukken het voorhoofd tegen het kruis en kussen het. Ik let
op Michael, die mijn voorbeeld is in deze plechtige omgeving, totdat de monnik
opmerkt dat ik niet-orthodox ben.
Na ons bezoek aan het klooster volgen we op aanwijzingen van
een Roemeense landgenoot van Michael een bergpad dat leidt naar de kellí van papa
Spiridon. Halverwege de berg staat een klein witgekalkt huisje met een
kapelletje. Rond het huis liggen perceeltjes met groentebedden. Papa Spiridon
is een monnik van ongeveer 60 jaar. Hij begroet Michael beheerst hartelijk. Zij
spreken met elkaar in het Roemeens. We krijgen een glaasje tsípouro en de zacht
zoete loukoúmi.
In de sobere ruimte praat Michael uitgebreid met de kluizenaar. Hij heeft vragen, waar ik geen enkel besef van heb. Hier voel ik me een religieuze analfabeet, een buitenstaander.
De monnik zit aan een tafel terwijl hij met zijn blote voet
een jong poesje op de grond streelt. Dan richt de monnik zich tot mij met al
mijn twijfels. Hij constateert dat ik hier niet toevallig ben. Bij het afscheid
is hij overtuigd dat ik een keer met mijn kleinzoon zal terugkomen.
Ondertussen krijg ik van de wijze kluizenaar onderricht in
de orthodoxe wijs- en zekerheden. De weg naar het hiernamaals wordt gewezen en
de paus in Rome krijgt veel kritiek. Mijn kennis op godsdienstig gebied blijkt
inhoudelijk pover en klinkt zwak in vergelijking met de encyclopedische kennis
van Michael en zijn vriend de monnik. Zij zijn beiden overtuigd van hun geloof,
als het enige ware. Na het lange gesprek nemen we afscheid.
Waarom een gids in de Orthodoxie: Als iemand een onverkend
pad inslaat zonder een goede gids, als iemand een kunst of een wetenschap wil
leren zonder een ervaren leraar, als iemand de grenzeloze mentale zee wil
bezeilen zonder echte en ervaren leraren, wie die mensen ook zijn, zij
misleiden zichzelf en zijn verdwaald al voordat zij begonnen zijn. (uit:
informatie over orthodoxie)
Michael heeft zijn kwaliteitsrugzak te vol en te zwaar geladen en verkeerd afgesteld. De rugzak bevat veel kleding, zoals 10 paar sokken en extra ondergoed. Hij torst totaal 30kg. Voor tegen zijn borst hangt nog een kleinere rugzak. Zijn schouder en nek hebben het zwaar te verduren. Ik stel voor om de volgende dag overbodige bagage te stallen bij mijn hulptroepen, de brandweer van Kariés.
Zie ook: 381 - TERIE LEIJS: EEN WANDELAAR OP DE AGION OROS, DEEL 1/7
383 - TERIE LEIJS: EEN WANDELAAR OP DE AGION OROS, DEEL 2/7